woensdag 1 juni 2011

MARK INSINGEL - Gezichten


EEN NICHE IN DE POETISCHE TOVERBERG

Volgens diverse onderzoeken zijn er honderdduizenden mensen in ons land die gedichten schrijven, van wie vele duizenden ook wensen te publiceren. Tegelijk gaat het met de verkoop van poëzie steeds slechter. Geen wonder dus dat het dringen is bij de uitgevers. Meer dan ooit komt het erop aan op te vallen, een eigen terp in de lyriek op te werpen, én te behouden.

De Vlaamse dichter Mark Insingel (ps. van M. Donckers, º1935) mag tevreden zijn; niet alleen zijn zijn producten meestal onmiddellijk te herkennen, ook verscheen voor de tweede keer een overzicht van zijn werk, na ‘In elkanders armen’ in 1990 (de ‘verzamelde gedichten’ tot dan toe) nu de cassette ‘Gezichten’ met 63 verzen op grote losse bladen. Vreemd dat de uitgever beweert dat de selectie op een keuze van ‘de lezer’ berust want het gaat om teksten die in bloemlezingen en studies opgenomen werden, en op posters, ansichtkaarten en T-shirts afgebeeld en/of vertaald werden. Hoezo lezer?

Insingel begon 30 jaar geleden met zgn. concrete poëzie, een stroming waarin typografie en inhoud optimaal samenvallen, de taal eerder naar zichzelf verwijst dan naar de buitenwereld. Namen die hierbij horen zijn o.a. die van de dichter Paul de Vree en het tijdschrift De Tafelronde. Stelt u zich het woord cirkel bijvoorbeeld voor waarvan de 6 letters zich in klokvorm schikken. Zo flauw deed Insingel nooit, toch bleef ook hij soms in de goede bedoelingen steken. Een bekende tekst van hem bestaat uit de 2 enorme letters I en K, die elk opgebouwd zijn uit het veelvuldig herhaalde woordje ‘men’. Verrassend om voor het eerst te zien, maar het ontstijgt het visuele effect niet. Insingel moet dat zelf ook begrepen hebben want zijn aandacht verschoof langzaam maar zeker naar een traditionele opbouw van de tekst. De zinnen staan keurig onder elkaar, al dan niet gescheiden door witregels. Inhoudelijk echter bleef hij zijn ideeën trouw. Juist door een sobere aanpak weet hij onthechting en vervreemding gestalte te geven.Herhaling en minieme variaties spelen vanzelfsprekend een grote rol: Ik zei dat het niet kon / en hij zei dat het moest. / Ik zei dat ik niet wilde / en hij zei dat hij me zou verplichten. / Ik zei dat ik zou weerstand bieden / en hij zei dat hij de sterkste was. / Ik zei dat hij me slechts kon dwingen / en dat hij er dan ook niets aan had. / Hij zei dat hij me inderdaad kon dwingen / en dat hij er dán pas iets aan had.

Insingel streeft onophoudelijk naar helderheid en zuiverheid, niet alleen waar het om begrippen als politiek en macht gaat zoals hierboven maar ook over zoiets vaags en persoonlijks en, in de moderne kunst althans, zoiets verdachts als schoonheid: Mooi is nooit ongeveer. / Het is dus pijnlijk. / Mooi is precies. / Het is dus moeilijk. Mooi is niet evenzeer. / Het is dus enig./ Mooi is juist. / Het is dus waar. Of de lezer het met deze conclusies eens is of niet, hij wordt aangespoord z’n eigen standpunt dienaangaande te bepalen en dit is één van de kenmerken van goede gedichten: ze zetten aan tót!

Onvermijdelijk raakt de dichter soms in filosofisch vaarwater, getuige o.a. een andere treffende bewering: Een schot in de roos, raakt het hele landschap. Waar is de roos? Het is een van de vruchtbare tegenstellingen dat Insingels werk diens credo strikt trouw blijft én zich tegelijk in diverse richtingen wil en kan laten verklaren; het verspreidt zich over meerdere aandachtsgebieden en houdt zich daar meestal staande.

Door veel dichters, wars van uitleg, wordt beweerd dat hun gedichten maar voor zich moeten spreken, doch het een sluit het ander niet uit. Zo bevat deze cassette een bijlage getiteld ‘We maakten zulke mooie dingen’ met een 10 pagina’s tellende introductie van Tom van Deel, die goed uitpakt. Zowel Insingels ontwikkelingen als principes komen beknopt maar relevant aan bod.

Maar liefst 50 van deze 63 teksten stonden ook in de bundeling van 1990. Dat is een dermate grote overlapping, dat de bezitter van ‘In elkanders armen’ nu geen bestelling meer hoeft te plaatsen. Anderzijds claimt Insingel terecht zo’n grote niche in onze poëtische toverberg, dat ‘Gezichten’ makkelijk een aanwinst wordt voor degenen die zijn oeuvre nog niet kennen.


Mark Insingel: ‘Gezichten-gedichten’. Uitgever: In de Knipscheer. Prijs: ƒ 65,00

Deze recensie werd eerder gepubliceerd in De Haagsche Courant, oktober 2000.

Recensie: Albert Hagenaars
Foto: maker onbekend

Geen opmerkingen:

Een reactie posten